Welke zijn de verschillende corrosieklassen?

Volgens de norm ISO 12944-2: 2017

C1: zeer laag

  • Verwarmde gebouwen met een schone atmosfeer. Voorbeelden: kantoren, winkels, scholen, hotels.

C2 - laag

  • Atmosfeer met een lage vervuilingsgraad. Voorbeeld: landelijke omgevingen.
  • Onverwarmde gebouwen met mogelijke condensatie. Voorbeelden: magazijnen, sporthallen.

C3 - gemiddeld

  • Stedelijke en industriële atmosfeer met een gemiddelde vervuilingsgraad met zwavel; kustgebieden met lage zoutgraad.
  • Productielocaties met hogere vochtigheidsgraad en vervuilde lucht. Voorbeelden: brouwerijen, wasserijen, voedingsindustrie.

C4 - hoog

  • Industriële gebieden en kustgebieden met gemiddelde zoutgraad. ▪ Voorbeelden: chemische industrie, zwembaden.

C5 - zeer hoog

  • Industriële gebieden en kustgebieden met hoge vochtigheidsgraad en agressieve atmosfeer, kustgebieden met hoge zoutgraad.
  • Gebouwen en gebieden met permanente condensatie en een hoge vervuilingsgraad.

CX - extreem

  • Offshoregebieden met een hoge zoutgraad, industriële gebieden met extreme vochtigheidsgraad en agressieve atmosfeer en tropische en subtropische atmosferen.
  • Industriële gebieden met extreme vochtigheidsgraad en agressieve atmosfeer.

Im1 - onderdompeling in zoet water

  • Waterkeringen (dammen), hydro-elektrische centrales.

Im2 - onderdompeling in zeewater of brak water zonder kathodische bescherming

  • Onder water staande structuren zonder kathodische bescherming. ▪ Voorbeelden: havengebieden met structuren. Voorbeelden:
  • sluisdeuren, aanlegplaatsen.

Im3 – plaatsing onder de grond

  • Ondergrondse tanks, buizen en palen van staal.

Im4 – onderdompeling in zeewater of brak water met kathodische bescherming

  • Onder water staande structuren met kathodische bescherming. Voorbeeld: offshore structuren.